Mijlen gaan tellen

Monday, March 13, 2017
Port Antonio, Portland, Jamaica


Donderdag 2 maart: Marieke wordt 40! Even op adem komen van de afgelopen dagen. Maar dat lukt niet goed omdat de wifi die op verschillende punten in de stad of in hotels op te pikken is, niet goed zijn weg vindt in mijn iphone, ipad dan wel laptop. Mogelijk ligt het aan de Apple. Je koopt zo'n kaartje voor 2-3 CUCs en dan kun je gedurende een uur er van alles mee doen, maar na een dag ploeteren en 2 kaartjes verder heb ik wat mijn website betreft niets bereikt. We maken een afspraak bij onze straat makelaar om met een taxi en dit keer een antieke, naar Trinidad te gaan. Trinidad is historisch gezien een van de het oudste plaatjes van Cuba en zoals beschreven nog heel authentiek. We wilden eerst met de bus, maar die blijkt s’ avonds niet terug te rijden, dan moet je wel anders en gelukkig is de taxi dit keer goedkoper dan de bus. Wim heeft Trinidad al gezien, dus wij mogen nog even samen losgaan in Trinidad. Ook leg ik aan mijn straatmakelaar uit dat ik mijn batterij in ons pension in Havana heb verloren en dat die waarschijnlijk onder de schommelstoel ligt. Na een uurtje vertelt hij mij dat hij gevonden is, en dat hij gaat regelen dat de batterij richting Cienfuegos komt, er is geen chauffeur die een klant heeft voor ons pension, maar voor 10 CUC kan er wel even langs gereden worden. Ik ben benieuwd!

Vrijdag 3 maart

Tot nu toe zijn alle straatafspraken punctueel nagekomen, en ook deze keer komt een prachtige antieke rood/witte Buick om net voor negenen aanrijden. Er komen nog twee passagiers bij, waardoor wij een gereduceerde prijs hebben. Maar wat een rammelkast is deze auto, het ligt niet aan de weg, de hele weg is bijna nieuw. In volle vaart rijden we door een prachtige vallei en zien aan een kant de bergen en aan de andere kant op een gegeven moment de zee. Het werken op het land gaat erg primitief, er wordt veel op paarden gereden en we zien nauwelijks gemotoriseerde machines, ook de ploeg wordt voorgetrokken door twee karbouwen. Trinidad is inderdaad een echt oud stadje. We houden de toeristen massa even voor gezien en gaan de buitenwijken in. Deze is even niet om aan te zien, vooral omdat daar ook mensen wonen. Maar het heeft ook zijn charme, het belangrijkste vervoermiddel in dit gedeelte is paard en wagen, maar je ziet er af en toe ook een cowboy op een paard, en dat heeft geen toeristisch trekje, het lijkt wel dat je een Western bent binnen gestapt. We eten heerlijk in een restaurantje daar waar het betere Trinidad weer begint en hebben daar ook nog life muziek bij. Het toeristische Trinidad wordt bij de dag mooier zelfs de oorspronkelijke keitjes in de weg liggen er weer goed bij! We bezoeken kerken, gebouwen, een museum over de geschiedenis van Trinidad en mooie pleintjes, voordat we het weten is het bijna 17.00 uur en is onze rood/witte taxi weer precies op tijd om ons in een record snelheid naar Cienfuegos te rijden. Met zo’n hoge snelheid weten we nu zeker dat hij rammelt maar wel heel blijft, maar dat heeft niet op ons betrekking.
 
Zaterdag 4 maart,

Lineke en Wim gaan naar de stad, terwijl ik nog een laatste poging waag om mijn entry te versturen. Nu blijkt alles van zelf te gaan, we komen meteen op de wifi site en alles loopt als een trein. Van alle foto’s die ik nog moet posten heb ik een selectie gemaakt, zodat ik met mijn Wifi tijd ga uitkomen. Daarna probeer ik nog een skype maar die wordt niet geactiveerd, maar de krant haal ik nu wel binnen.

Lineke en Wim hebben een prima tijd in de stad want de eerste zaterdag van de maand is het altijd feest. Ze nemen ook mijn batterij mee, het is Daniel (onze man op de hoek) weer gelukt onze zaken goed te behartigen. Om 12.00 uur zijn we terug bij de boot, het is al hard aan het waaien, de komende dagen gaat dat doorzetten, mogelijk kunnen we dinsdagmiddag pas weer uitvaren. Ondertussen houdt Wim ons bezig met een heerlijke saxofoon uitvoering. Ook de zondag en maandag kabbelen zo’n beetje voort, we halen de laatste voorraden en klaren ons uit, alleen de douane ligt dwars, we mogen ons melden pas op dinsdag, al is het om 6.00 uur.

Dinsdag 7 maart.

Onze wekker gaat om 7.00 uur weer af, klaar om naar de douane te gaan om onze Zerpa/ Despacho (uitklaringsbewijs) te krijgen, waar opstaat dat wij officieel Cuba verlaten en dat onze nieuwe bestemming Jamaica is. En dan vertrekken we, de witte kopjes staan op het water, wat gaat die zee straks doen als we in openwater zijn? Gelukkig valt het erg mee, eenmaal door de branding blijkt de wind weg te vallen en de richting is veel gunstiger. We kunnen motorzeilend langs de kust gaan, we installeren ons op een relaxte manier en kijken naar de bergen die Cuba rijk zijn. Voorlopig is alles onder controle!

Al snel begint het al wat meer te waaien, maar nu is de windrichting tegen.. Alleen op de motor levert slechts 3 knopen op en veel gebots, daarom gaan we maar weer eens laveren. Opnieuw valt de wind ter hoogte van Trinidad weg, dus is het de motor die de boventoon voert. Dat komt goed uit want om 18.00 uur kan er even relaxed gegeten worden, dit maal zonder bruine bonen in verband met de associatie met zeeziekte van Lineke. We delen de wacht in, Peter en Lineke pakken de eerste 2 uur, net als zij zich geïnstalleerd hebben en de zon weer als volle gloeiende bol de zee in zakt, is er plotseling wind en nog wel uit het Noordoosten een richting waarop gezeild kan worden. Langzaam trekt de wind en de golven aan tot zo’n 20 knopen en een uurtje later zitten we tussen de 25 en 30 knopen. Steeds meer zeil halen we weg tot dat er een stevige zakdoek staat die ons soms 6,6 maar vaker 2,8 knopen snelheid geeft. We zijn opnieuw verzeild geraakt in een rollercoaster die opnieuw het uiterste van de Lonely Planet vergt, de enorme botsingen met de golven, het gekletter van vallen en het enorme geslinger zijn de ingrediënten van de avond. We hebben al onze armen, benen en relevante lichaamsdelen nodig om ons staande te houden. Dit is niet de wind die wij verwachtten, mogelijk een katabatic wind die gegenereerd wordt op het land en vervolgens alle winden verdringt in de eerst 10 mijl aan de kust? We laten voorlopig het wachtlopen varen, alle hens aan dek als het gaat over zeil vermindering of vermeerdering, maar het eind van het liedje is een zeer kleine genua. Plotseling komen twee schepen op het AIS scherm. De een voert geen licht en laat zich niet oproepen, voor alle zekerheid gaan we voor hem door de wind, het andere vrachtschip laat zich wel oproepen en we weten nu dat hij ons op z’n radar heeft, een geruststelling. Rond 24.00 uur herstellen we het wachtlopen maar dan volgen we een uur op en een uur af systeem, het blijft de hele nacht afzien, 30 knopen is niet echt een uitzondering, ook bij Lineke gaat het weer mis. Als uiteindelijk de dag aangebroken is proberen we ons te herpakken. Maar o wee, de tas die op het voordek ligt met de halfwinder is gescheurd en de halfwinder is verdwenen. We starten de motor, tot nu toe hebben we in het diepe water gezeild en een optie is de koraalbank "de tuinen van de koningin" te doorsteken en via het kanaal van Breton een oppertje te zoeken bij Cayo Breton. Eigenlijk mag dat niet, want we moeten Cuba binnen 24 uur hebben verlaten na het uitklaren. Na een uur op de motor vinden we het kanaal en een prima oppertje bij Cayo Breton, in eens is er stilte en heerlijk zwemwater. We slapen even bij, maken de boot schoon en weer gebruiksklaar voor donderdag, we hebben nog 150 mijl te gaan naar Cabo Cruz, waar we de oversteek willen maken naar Jamaica (120 mijl). We liggen hier in een perfecte stilte die echt hoorbaar is naar ons rollercoaster avontuur. Aan het eind van de dag wordt de stilte door een kieskeurige pelikaan verstoord, die verse vis kan onderscheiden van ingeblikte, alles wat Wim hem aanreikt wordt geproefd en afgewezen. Net na etenstijd neemt de wind weer fors toe, het is een goede keuze geweest een oppertje te vinden en morgen varen we inside de tuinen van de koningin.

Donderdag 9 maart

De hele nacht heeft het stevig gewaaid en er is nog weinig verandering als we om halfacht het anker lichten, pas als we uit de luwte van het eiland komen zien we wat de wind met het ondiepe water nog kan doen, er staan best stevige golven en we hebben de 2200 toeren wel nodig om op een snelheid van 4 knopen te blijven straks kunnen we wat afvallen maar moeten nu zeer alert zijn op het koraal dat zich om ons heen steeds gevaar op roept. Maar als we richting oost gaan wordt het er niet echt beter op. Eerst komt de genua er bij en dan het grootzeil, maar dat is voor korte duur. De wind draait verder naar het oosten, waardoor we de zeilen weer moeten inrollen. Het wordt ouderwets op de motor en dat zal de hele dag duren vooral omdat in de middag de wind helemaal is weggevallen. We hebben zeer goed geslapen na alle inspanningen van de afgelopen dagen, zelfs zo diep dat we niet gehoord hebben dat Wim zijn zoveelste broodje aan het bakken was. Zo fris was het vanochtend, zo warm vanmiddag. Om het nog een beetje aangenaam te hebben laten we ons even aan een touw achter de boot meeslepen, in een mum van tijd hebben we weer de gewenste lichaamstemperatuur. Rond 17.00 uur komen we op onze tussen stop naar Cabo Cruz, we hebben er 40 mijl opzitten, nog twee lange dagen hebben we nodig om in Cabo Cruz te komen, alvorens onze oversteek naar Jamaica te maken. Het is een prima baaitje met nog drie motorjachten en een zeilboot. Alleen liggen we hier dus niet in deze onbewoonde wereld. Even is het schrikken als in een snelle speedboot twee heren op ons af varen, waarvan een in het uniform van de douane. Gaan we toch nog op de bon en nemen ze ons uitklaringsbewijs af? Ons hart slaat even over. Gelukkig krijgen we het verzoek om niet te vissen of te duiken en welgemoed nemen ze afscheid van ons. Voor we slapen steekt er weer een stevig Katabatic wind op, laten we hopen dat ons anker zich goed ingraaft terwijl we slapen!

Vrijdag 10 maart

Opnieuw ligt er 50 mijl voor de boeg. Vannacht is het anker toch nog 200 meter gaan slepen maar heeft zich uiteindelijk ingegraven. Als gevolg toch wat onrustig slapen en steeds de ankerwacht raadplegen. Het is blijven waaien, maar we lagen heel beschut in een baaitje omringd met mangroven. Met tussen de 15 en 20 knopen wind op de kop gaan we opnieuw de tuinen van de koningin in en als we eenmaal wat meer naar stuurboord afbuigen kunnen we zeilen en dat zal de hele dag tot een uur of 3 zo blijven. Steeds draait de wind iets gunstig door zodat we op alle richtingen de zeilen kunnen blijven voeren en daar waar het niet gaat, maken we een slag. Het is een aangename dag, veel zon, maar omdat de wind fris voelt houden we onze lichaamstemperatuur redelijk in takt. Als uiteindelijk de wind weg valt gaat het allemaal niet meer op en duiken we het water in. Tot nu toe vinden we onze weg tussen de mangrove eilandjes zonder problemen, maar als we in de eindfase van de dag komen, waar de mangrove eilandjes zich verdichten, wordt het zoeken naar diep water. Even lopen we vast, door snel in z’n achteruit te schakelen ontstaan geen problemen. Het is te laat geworden om te ankeren bij een beschreven ankerplaats, daarom laten we om 17.30 uur ons anker vallen bij het mangrove eilandje Cayos Orihuela op 8.00 meter diepte. We maken snel het eten klaar zodat we nog net voor het vallen van de nacht buiten kunnen eten. We realiseren ons dat we nu echt allen zijn deze nacht en nemen uit voorzorg onze veiligheidsmaatregelen, we sluiten de deur af met een hekwerk en doen het ankerlicht uit. Ondertussen is de wind weer opgestoken en horen we onze lijnen klapperen een patroon dat zich nu voor de derde nacht herhaalt.

Zaterdag 11 maart

Als we om 06.00 opstaan is er weinig wind waar wel de goede richting. We moeten vandaag voor donker aankomen bij Cape Cruz voor de oversteek naar Jamaica. Na het ophalen van het anker zoeken we de boeien op om tussen de riffen en ondiepten door te varen. Eerst op de motor, maar al spoedig komt er een stuk genua er bij en als we de meeste ondieptes achter ons gelaten hebben rollen we alle zeilen uit en gaan als een speer. Heerlijk zeilen wordt het met 15-20 knopen wind zonder al te scherp te hoeven varen. Het gaat er om spannen voor het donker in Cabo Cruz aan te komen, er liggen nog al wat riffen en dan is eyeball navigatie toch wel plezierig. De wind is heerlijk koel en tempert de zon die weer aardig zijn mannetje staat. Terwijl we lekker op de hand zeilen bakt Wim feilloos zijn brood, de afgelopen keren zijn het echte broodjes geworden omdat de bakvorm in ere is hersteld. Net na lunch gaat de ratel van de vismolen, we hebben beet, Wim eigenlijk, want die heeft de lijn uitgezet. Al dagen zijn we in de weer met het vistuig, maar geen vis die beet. De vislijn staat als een snaar gespannen en voorzichtig draaien we de lijn binnen en zien een behoorlijke barracuda boven water komen, even schrikken van die tanden! Na wat schermutselingen in het net gehesen waarna Wim wat rum in zijn bek giet, dat z’n weg vindt naar zijn kieuwen, we hoeven geen klappen te geven, in een mum van tijd staakt hij de strijd en is hij dood. Maar wat is een Barracuda, gezien zijn tanden is het een roofvis, die bij riffen vissen consumeert die ciguatera vergif bevatten. De Barracuda slaat dit op, dus dermate ze groter zijn bevatten ze meer van dit gif, dat ook voor de mens toxisch is. Het hoopt zich het meest in de lever maar ook, in mindere mate, in het vlees. Je kunt er alles van krijgen en er maanden last van hebben en heb je pech, dan kan het fataal aflopen. Een antimiddel is er niet echt, op sommige eilanden in de Stille Oceaan hebben ze plantenextracten die goed helpen, zeggen ze. Volgens Wim kunnen we deze Barracuda wel eten, hij is minder dan 75 cm en in dit stuk water zijn weinig riffen. Maar ja, waar is deze Barracuda geboren? Voorlopig fileren we de vis en doen hem in de koelkast en slaan de kookboeken er op na, de avond zal wel bepalen of hij echt gegeten wordt. Terwijl ik dit schrijf speelt Wim buiten op zijn saxofoon, tegen het motor geluid op, de wind is als gebruikelijk om 13.00 uur weggevallen en de motor is aangezet om 5 knopen te maken anders halen we Cabo Cruz niet voor het donker. Nu de wind weg is wordt het snel heet, de enige remedie is even het water in zoals gisteren, kort, want de tijd dringt! Rond 16.00 uur roept Lineke “land in zicht” heel langzaam verschijnen de eerste contouren van het vaste land, maar pas om 17.00 uur hebben we de eerste groene boei te pakken die ons gaat leiden naar de ingang van de baai. Achter ons daalt de zon bloed mooi achter de horizon, waardoor de wolken boven ons rood en paars kleuren. Voor ons zien we in alle glorie de maan tussen de wolken verschijnen, terwijl de haven mond zich voor ons opent. Aan stuurboordzijde het enorme rif dat zich ver in zee uitwaaiert, terwijl de golven als een branding er op stuk slaan. Aan bakboordzijde zien we het vissersplaatje met de enorme kaap en vuurtoren. Een groot geel jacht ligt voor anker en daarnaast een klein bootje. We doen net als het gele jacht, we gaan er vlakbij voor anker. Meteen horen we geschreeuw wat er op wijst dat dit niet kan en halen subiet ons anker op. We varen naar het gele schip waarvan de eigenaar aangeeft dat de mannen van het kleine bootje van de douane zijn. Weg mooie indrukken om ons heen, we zijn immers hier illegaal!!!!!. Er wordt aangegeven dat we ons anker mogen laten vallen en meteen komt het bootje met vier opvarenden langszij. Nu zijn we de klos denken we allemaal. Meteen wordt Wim naar zijn despacho papieren gevraagd en voor dat hij het weet zijn ze in handen van de ambtenaar die er meer uit ziet als een lokale visser. Er ontstaat in het Spaans een heftige woordenwisseling tussen de man die zich met ons in het Engels onderhoudt en de man die een aantekeningenschrif bij zich heeft. De eerste vindt het oke dat we meteen morgenochtend vertrekken en niet aan land gaan en de tweede man vindt dat we helemaal fout zitten. Krijgen we onze despacho weer terug, anders moeten we inklaren en weer uitklaren en mogelijk een boete betalen, we hebben geen geld, dus eerst naar de bank die maandag pas open gaat, zondag en maandag is het heel gunstige wind, dat later in de week heel anders is met 25 knopen, raast er door onze hoofden. Vertwijfelt kijken we naar dit schouwspel en zien nauwelijks hoe donker het om ons heen wordt. De man met het gele schip heeft inmiddels zijn zeilen omhoog en vaart met het aller laatste licht de baai uit. De Port Capitain moet het uiteindelijk beslissen, zij vragen ons de marifoon op kanaal 16 open te zetten en te wachten op de beslissing, nu verdwijnen of morgen om 06.00 uur. Dan gaat de tot filet gesneden Barracuda de pan in die we eten met gebakken aardappeltjes met ui, paprika, tomaat, olijven en mais. Lineke is onze controle groep, zij eet geen Barracuda. Na het eten komt de uitslag van de Port Capitain, we mogen vannacht blijven slapen. We vieren dit met een glaasje wijn. Inmiddels is de wind weer opgestoken en blaast hard over de baai. Eindelijk hebben we internetverbinding en halen zo snel mogelijk een weersbericht op, het lijkt zeer gunstig over te steken, dus laat die 6.00 uur maar komen.

Zondag 12 maart

We worden opgeschrikt door een startende motor, de wind is aangetrokken en een gigantische bui stort op ons neer, buiten zie ik Wim achter het roer staan, “we zijn aan het dreggen” roept hij. Ik kijk op mijn anker alarm van mijn iphone en zie dat we slechts 40 meter zijn verplaatst, dat kan toch niet waar zijn? Als de bui is overgedreven komen we tot de conclusie dat we een vals alarm hadden, we hebben de ketting voor het slapen verlegt zonder dat we het anker alarm van Wim hebben bijgesteld. We gaan weer naar bed en worden rond 06.00 uur wakker en opnieuw valt de regen op het dek, ondanks de toezegging wachten we tot het droog is want er moet nog diesel worden geheveld in de tank. Om 08.00 varen we uit onder een bewolkte hemel richting Jamaica, het land van Bob Marley, 120 mijl te gaan, met een gemiddelde van 5 knopen is dat 24 uur, dus moeten we morgenochtend om 08.00 uur voor de havenmond van Port Antonio liggen. Maar zo gaat het niet, als je met een auto reist, een fiets of een vliegtuig, je komt altijd aan, omdat alle voorwaarden bijna vast staan. Dat heb je bij zeilen niet. Ook vandaag niet. Met een heerlijk zuidoosten wind rond 15 knopen zeilen we uren richting Jamaica, eerst op de lijn die ons naar Port Antonio brengt, maar al snel kunnen we minder hoog, rond 19.00 uur is er een windschifting en krijgen we de wind recht op de neus als wij onze koers willen handhaven. Weg met alle berekeningen dat we er 24 uur over gaan doen. Wat zijn die weersverwachtingen eigenlijk waard? We zetten de motor aan en herstellen de koers naar Port Antonio, met 14 knopen op de kop en een 2800 toeren draaiende motor, waar we toch naast inslaap vallen voor de volgende wacht. Uiteindelijk komen we zo’n 40 mijl van onze haven op Jamaica aan. Het lijkt een prachtig eiland met heel veel groen en hoge bergen. Het begint steeds harder te waaien en we moet nog 40 mijl, we zetten door met bijna 25 knopen op de kop bereiken we rond 16.00 uur de haven Port Antonio, terwijl we ons de hele dag mochten vergapen aan de intens groene bergen van Jamaica. Ook de haven is voor ons een paradijs.

Comments

2025-02-08

Comment code: Ask author if the code is blank