Weer een heel ander Brasil!

Monday, August 20, 2007
Belem, Brazil
Het Amazone-gebied  

Netjer bevaart de Amazone

Na een aantal zeer relaxte weken in de prachtige natuur van de Parnaïba-delta en de eilanden van Lencois, begint het te kriebelen . Verlaten stranden en mangroves zijn mooi, maar onze voorraden water en groenten raken op en wij zijn wel weer eens aan wat actie toe.
We hebben nog 11 dagen over voor ons visum verloopt en moeten ons melden in Belém. We zijn van plan om officieus nog een weekje langer te blijven als het ons daar erg goed bevalt.
De monding van de Amazone (of eigenlijk de Rio Pará, zoals 'ie op dit punt heet) is indrukwekkend door zijn grootsheid. De oceaan is tientallen mijlen uit de kust al bruin gekleurd door het uitstromende water van de rivier. Je merkt ook een tijdlang helemaal niet dat je een rivier op vaart, zover liggen de oevers uit elkaar. Geleidelijk aan merken we wel dat de golfslag minder wordt. De stroming is pittig, zo'n drie knopen per uur. We varen daarom alleen zolang we de stroom mee hebben, anders liggen we toch bijna stil. De eerste nacht slapen we ergens midden op de rivier. Alle luiken op slot (wel kleine zijraampjes open) als bescherming tegen piraten. Dat lijkt een woord dat thuis hoort in een jongensboek, maar deze regio staat bekend om lieden die 's nachts je boot met een bezoekje komen vereren . Oppassen dus. De tweede dag leggen we aan bij het dorpje Mosquiero. Het is een dorp met een strand(je) en daardoor in de weekenden populair bij de rijke inwoners van Belém. We verbazen ons hier over de muziek die overal in het dorp de hele dag uit de opgehangen luidsprekers schettert. Je zult hier maar wonen... We eten lekker bij een gezellige pizzeria en genieten ervan weer aan land te zijn. Dan gaan we weer door, eindelijk naar Belém!
 
Jatje-kloébie Belém
In Belém gooien we ons anker uit bij de jachtclub (spreek uit jatje-kloébie). Deze is de laatste jaren nogal in verval geraakt en nu in eigendom van de gemeente. Er zijn geen douches, er is bijna geen water om de toiletten door te spoelen en alles ziet er verwaarloosd uit. Toch wordt het terrein nog intensief gebruikt. Er zijn een drietal grote loodsen, met wel 100 afgesloten bergingen waar dure speedboten en jetski's in staan. Later zullen we merken dat met name in het weekend het water vergeven is van deze snelheidsmonsters. Het lijkt vooral een kunst te zijn, zo dicht mogelijk langs de jachten te varen en een zo groot mogelijke hekgolf te trekken . Leuk, maar niet heus! Brazilianen houden van snelheid en de club telt dan ook slechts twee zeiljachten. Op het terrein is ook een zwembad, dat intensief gebruikt wordt voor zwemlessen, aquagym en recreatie. Daar gaan we zeker van genieten!
 
We zetten meteen de brommer op de steiger, zodat we lekker kunnen gaan rondtoeren hier. Helaas... als we een uurtje na aankomst willen vertrekken, blijkt Chally niet te willen starten. Gadegeslagen -en later geholpen- door een stuk of tien Brasileiros, proberen we ons brommertje aan de praat te krijgen. Maar niks helpt. Inmiddels is er een oudere man komen kijken en die schijnt er verstand van te hebben. Jeroen spreekt met hem af de volgende ochtend samen verder te sleutelen. Daarna loopt 'ie beter, maar pas de dag daarop is het probleem echt opgelost. Het bleek te gaan om vervuiling van de benzine.
 
Die avond gaan we aan het bier met een aantal leden van de club. De mensen zijn ontzettend gastvrij en als Jeroen vraagt of er hier in de buurt een restaurantje is, worden er meteen vleesspiezen op de bbq gelegd! De eerste avond werden we ook al door een paar artsen in opleiding (die we tegenkwamen op het haventerrein) met de auto naar de stad gebracht . Ze zetten ons af bij "de Docas", het voormalige havenbedrijf. Er is een schitterend, hypermodern complex van gemaakt, met restaurants, live-muziek een boulevard en wat winkeltjes. Het is een zeer sfeervol geheel, hetgeen best bijzonder is in Brazilië. De prijzen zijn er dan ook naar. We drinken allebei een caipirinha en bij de rekening komt bedieningsgeld en een bedrag voor livemuziek. We rekenen 18 reais af! (gemiddeld is 10 reais).
 
Belém is een grote, levendige stad. Er zijn mooie oude gebouwen, pleinen en groene parken. Het geeft de stad een wereldse, ietwat luxe uitstraling. Hoewel de armoede hier ook op veel plekken te zien is, zoals in elke grote stad die we tot nu toe bezocht hebben. We crossen een paar dagen rond op Chally en leren de stad kennen. We kopen groenten en fruit op de Mercado Ver-o-peso, hetgeen letterlijk betekent: het gewicht zien. Ook bezoeken we het theater en proberen we aan kaartjes te komen voor een opera, er worden deze maand veel voorstellingen gegeven. Helaas kunnen we alleen nog op 31 augustus terecht, dat is nog wel wat ver weg ...
 
Ontmoeting met een Nederlandse pater
Na een paar dagen neemt Jeroen telefonisch contact op met Jan Derickx, een vriend van oom Bertus uit de tijd dat beiden als pater diep in het Amazone-gebied werkten. Jan Derickx is nog steeds als pater actief, nu in een buitenwijk van Belém. Als Jeroen uitlegt wie hij is en dat hij het leuk zou vinden de pater te ontmoeten, worden we meteen bij hem thuis uitgenodigd. De avond ervoor belt hij om uit te leggen hoe we moeten rijden. Hij vraagt of we in de stad zijn. Nou, dat zijn we. We zijn weer bij de Docas, omdat we graag het gerecht van de streek wilden eten: pato no tucupi (eend in tucupi-saus). Jan stelt voor dat we hem over een uurtje in de stad treffen. Hij komt niet naar ons toe, terwijl hij toch beter de weg weet dan wij. We treffen hem op het centrale plein en rijden achter hem aan naar een gelegenheid waar we even rustig kunnen praten. Helaas blijkt dat deze ruimte voor een feest afgehuurd te zijn, zodat we in de ernaast gelegen McDonalds ons heil moeten zoeken. Jan is erg geïnteresseerd in onze avonturen en vraagt ons het hemd van het lijf. Ook wordt duidelijk waarom hij niet naar de Docas wilde komen. Toen de Docas verbouwd werden tot toeristische trekpleister, is daar zoveel geld in gaan zitten dat er geen geld voor de scholen meer was! Het onderwijs lag stil om het prestige van de stad te vergroten! Jan heeft toen gezworen dat hij nooit in de Docas zou komen. Wij kijken opeens ook met andere ogen naar die mooie, sfeervolle plaats....
 
Ontwikkelingswerk in Bengui
De volgende dag stappen we al vroeg op de brommer. De wijk waar padre João (zoals hij hier genoemd wordt) woont, ligt ongeveer 15 km. van de haven. We sjezen tussen de bussen en het overige verkeer door, onderwijl toegelachen (?) en nagewezen door de inwoners van de stad. Wij zwaaien vrolijk terug.
Bij het voetbalstadion ontmoeten wij Jan weer en we hotsen achter hem aan naar de kerk. De wegen zitten hier vol met kuilen en zijn grotendeels onverhard. De paar geasfalteerde straten hebben gemeen steile drempels. Ik zit achterop en heb dus meer tijd om om me heen te kijken. Ik zie een armoedige wijk, waar wij normaal gesproken nooit in gereden zouden zijn: verveloze huizen zonder ramen of traliewerk, veel volwassen mannen op straat, kinderen in armoedige kleding. Opeens worden we bijna gelanceerd; oh, de chauffeur heeft een drempel gemist! "Oeps, sorry, ze zijn ook zo slecht te zien", mompelt hij geschrokken.
We stoppen voor de mintgroen geschilderde kerk. Daar tegenover zit een winkeltje met tweedehands kleding. De vrouw die het winkeltje runt, belooft een oogje op Chally te houden. Pater Jan vertelt dat de armsten van de wijk hier kleding mogen uitzoeken, in ruil voor een paar centavos of wat hulp aan de kerk.
Naast het winkeltje is een grote, overdekte ruimte. Tussen de muren en het dak is ruimte open gelaten en het is er heerlijk koel. De wanden zijn prachtig beschilderd en vogels zoeken ook de schaduw op en hun gekwetter klinkt boven onze hoofden. Deze ruimte wordt gebruikt voor capoeira-lessen, bijzondere kerkdiensten (bijvoorbeeld met kerst of pasen, als de kerk uit z'n voegen barst), feesten en nog veel meer. We krijgen het verhaal bij de muurschilderingen te horen: dit is een project geweest, waarbij een kunstenaar is aangetrokken om samen met een aantal jeugdige bendeleden iets moois van de ruimte te maken. Pater Jan heeft geregeld dat de gemeente de verf betaalde en zelf heeft hij voor het eten gezorgd. Zo waren de jongens drie maanden van de straat en leerden ze ondertussen ook nog iets.
Dan gaan we naar de overkant, waar we het computerlokaal gaan bekijken. Jan heeft een paar slimme jongens en meisjes een computer-opleiding laten doen, zodat zij hun kennis weer kunnen doorgeven aan anderen uit de buurt. De opleiding is erkend door de regering en met het diploma kunnen mensen dus makkelijker een baan vinden. Maar er wordt niet alleen computerles gegeven, de computer wordt ook gebruikt als ingang om informatie te verstrekken over babyverzorging, opvoeding, hygiëne, communicatieve vaardigheden, sollicitatievaardigheden enzovoort. Ook kunnen mensen hier hun verhaal kwijt. Veel voorkomende problemen waar mensen mee zitten zijn gescheiden ouders, verkrachting, mishandeling en meer van dat soort ellende. Eén van de docenten, een jongen van begin twintig, legt ons dit allemaal uit en pater Jan vertaalt hetgeen wij niet verstaan (en dat is vrij veel...) in het Nederlands. Dat hij de jongen toch het woord laat doen, is typerend voor zijn aanpak. Niet betuttelen, maar de mensen sterker maken. De jongen straalt en is duidelijk trots op zijn werk. En terecht, vinden wij!
Terwijl Jan even weg is (zijn mobieltje rinkelt onophoudelijk) laat de jongen ons de kerk zien. Terwijl Jeroen rustig zit en het indrukwekkende houten altaar in zich opneemt, maak ik een praatje. De jongen vertelt mij dat het altaar door één man, uit één hele grote boom gemaakt is. Later zien we de foto's van de constructie. De man die het gemaakt heeft woont ergens in een dorpje aan de Amazone en is beroemd om zijn houtsnijwerk. Hij is hier negen maanden mee bezig geweest, in de achtertuin van Jan's huis. De parochianen hebben mogen meebeslissen over welke van de ontwerpen het zou worden.
Dan gaan we met de auto naar het Provinciaal Instituut voor Lijkschouwing, dat toevallig ook in deze wijk is gevestigd. Hier wordt sectie verricht op mensen die door geweld om het leven zijn gekomen. En dat zijn er nogal wat. Er is veel geweld in de stad en de wijk Bengui is één van de meest gewelddadige wijken van de stad. Dat we het even weten... Gelukkig komen we hier niet in verband met een moord. Jan is net gebeld dat daar voedselpakketten klaar staan, ingezameld door het medisch personeel. Hij zal die verdelen over de mensen die het 't hardste nodig hebben.
 
Pato en frango no tucupi
Het is inmiddels 12.00 uur en dat is hier etenstijd. We gaan daarvoor naar het huis van Jan. Het huis heeft dezelfde mintgroene kleur als de kerk. Als ik daar een opmerking over maak, zegt hij: ja, groen is mijn kleur, de kleur van de hoop.
Naast ons zijn er nog twee gasten (vrouwen), een vrouw die gekookt heeft en twee jongens. Eén van de jongens woont in de pastorie en één helpt met klusjes. We eten frango (kip) no tucupi. Tucupi is gefermenteerde maniok, een lichtgele, zure saus. Daar wordt het gebraden vlees met gekookte groene groente (soort spinazie) in geserveerd. Er wordt geschaterd als ik zeg dat we gisteren pato (eend) no tucupi hebben gegeten bij de Docas. Dan zijn jullie vandaag goedkoper uit, lacht de kokkin. Als ik aan de vrouwen aan tafel vraag wat zij doen in het leven, zegt Jan: dit zijn twee heel sterke vrouwen, zij laten zich niet door dominante mannen onder de duim houden. De eerste vrouw legt uit dat zij werkt met moeilijk opvoedbare jeugd. Daarnaast is zij moeder van vijf kinderen en oma. De tweede vrouw vertelt dat ook zij zich bezig houdt met jeugdwerk en dat zij dat doet als non. Ik kijk verbaasd naar de spontane, lachende vrouw naast me. "Ik ken alleen nonnen in het wit, met zo'n kapje op" zeg ik tegen Jan. Als hij dat vertaalt voor de vrouwen is de hilariteit groot. "Nou, hier niet hoor!"
De kip is heerlijk en ik zeg tegen de kokkin dat ik haar schotel lekkerder vind dan de eend van gisteren. We hadden ons geld beter kunnen besteden... Op mijn verzoek krijg ik van haar het recept, dus ik kan het zelf ook gaan proberen!
Na de lunch gaat Jan een dutje doen. "Dat moet ik wel doen, om het vol te houden". Wij kunnen ons dat levendig voorstellen, want deze 72-jarige man heeft een bijzonder actief leven! Ik ga zelf ook even liggen en de rest van de tijd gebruiken we om te internetten.
 
Weer naar school
Aan het eind van de middag gaan we met pater Jan mee naar een school. Het is een grote scholengemeenschap, met wel 3000 leerlingen! Het lijkt wel of iedereen de pater kent, hij wordt van alle kanten begroet en duidelijk met respect bejegend. Hij klopt aan bij een lokaaltje waar een stuk of acht leerlingen om een tafel zitten. Het is de leerlingenraad, die in vergadering is. Ook weer een initiatief van de kerk, om leerlingen te betrekken bij het beleid van de school. Jan laat de leerlingen een uitnodiging zien voor een vredesmars die de tweede zondag van oktober in de wijk wordt georganiseerd. Hij vraagt de leerlingen of zij ook willen komen en hun medeleerlingen warm willen maken voor deze tocht. Zij reageren positief.
Vol met indrukken rijden wij aan het eind van de middag weer naar de stad. Op een terrasje laten we onze ervaringen bezinken. Voor ons staat als een paal boven water dat hier bijzonder goed werk wordt verricht. Wij zijn zelf niet kerkelijk (meer) maar we zijn onder de indruk van de maatschappelijke rol die de kerk hier in deze arme wijk vervult. Het geloof is sowieso springlevend hier in Brazilië en wij hebben het idee dat het de mensen hier veel hoop en steun biedt.
 
Chally maakt een groot kabaal
We hebben alweer een uitnodiging voor de volgende dag op zak. We vertelden onder het eten terloops dat de uitlaat (die bijna doorgerot is) bijna onder het brommertje vandaan sloeg op de drempels. Jan zei meteen dat hij wel iemand wist die ons kon helpen. De volgende dag zijn we daarom al weer vroeg op pad. We moeten eerst langs de Federal Police om ons paspoort te laten stempelen, waarmee onze officiële tijd in Brasil erop zit. Dan rijden we door naar de pastorie, waar we door één van de jongens worden opgewacht. Hij zal voor ons uitrijden naar de smid. Vijfhonderd meter voor we er zijn, ligt de uitlaat er werkelijk onderuit. Wat een timing! We komen nu in een ander deel van de wijk. Het is hier nog armoediger. De stad houdt hier op en het wordt groener. Dat klinkt mooier dan het is. De vervallen huisjes, het vele afval in de berm en de nog steeds slechter wordende weg vertellen een ander verhaal. Wij rijden met een oorverdovend kabaal door een hoog, niet afgesloten hek een groot stuk grasland op. Er staan een kapel (mintgroen uiteraard) en een smederij. Het terrein is van de kerk en de smederij hoort als het ware bij de parochie. De mannen hebben cursussen gegeven om anderen het vak te leren en doen tegen gereduceerd tarief klussen voor de kerk. In ruil daarvoor zijn zij op het terrein gevestigd. We hoeven niet veel uitleg te geven over het probleem, de mannen hadden ons al opgemerkt. Jeroen is onder de indruk van het vakwerk dat met geringe middelen wordt geleverd. Een oude gegalvaniseerde buis wordt om een paaltje heen gebogen en verder bewerkt. Er komt geen verhitting aan te pas! Als er gelast moet worden, wordt één gebogen elektriciteitsdraad om de andere gehangen en voilà, het lasapparaat treedt wonderwel in werking. Levensgevaarlijk.
Met lunchtijd ontmoeten we Jan weer. Hij is nog onder de indruk van een voorval dat hij die ochtend heeft meegemaakt. Hij was weer naar de school gegaan om leraren te vragen met hun leerlingen mee te doen aan de vredesmars. Terwijl hij het terrein oprijdt, is er opeens groot tumult. "Houdt de dief!" hoort hij schreeuwen. Een jongen met een tas in zijn hand is over het hek van de school geklommen om te ontkomen aan zijn achtervolgers. Nu wordt de tasjesdief op het schoolterrein verder achterna gezeten. Dan arriveert de politie. Met getrokken revolvers (!) achtervolgen zij, onder toeziend oog van de leerlingen, de dief. Dan krijgen ze hem te pakken en beginnen ze op hem in te slaan. Jan zegt tegen hen: "neem hem mee, maar sla hem niet". De leerlingen zijn geschrokken van het geweld dat vlak voor hun ogen plaats heeft gevonden. Wat een voorbeeld van geweld op straat en wat een contrast met het doel van pater Jan's bezoek (de vredesmars). Hij had nu wel het beste argument in handen om de directeur enthousiast te krijgen voor zijn plan J.
Na de lunch genieten we nog even van een koude douche en kruipen we nog even achter de computer. Dan vertrekken wij weer, want Jan heeft ook die middag weer een druk programma. Nog even rijden we langs het tweedehands winkeltje tegenover de kerk en brengen een tas met t-shirts. Dan rijden we de wijk uit, met het gevoel dat we de afgelopen dagen iets bijzonders hebben meegemaakt.
Wij hebben Jan beloofd onze ervaringen op papier te zetten voor het krantje van zijn stichting in Nederland: Vrienden van de Amazone. Deze stichting bestaat in oktober 25 jaar en ondersteunt het werk van Pater Jan. Ben je geïnteresseerd of wil je een kleinschalig, goed doel steunen, kijk dan eens op www.proamazonas.nl. Wij zijn er inmiddels van overtuigd dat elke financiële bijdrage hier goed terecht komt.
 
 
 
 
Other Entries

Comments

2025-05-23

Comment code: Ask author if the code is blank